Blog
In het klooster
Ik heb nu al een paar keer gemerkt dat in het klooster na twee tot vier dagen, afhankelijk van mijn beginconditie, het water van mijn geest glad trekt, als een meer bij windstilte. De golven en rimpels gaan liggen zodat het water de lucht ineens weerspiegelt. Elke gedachte, elke prikkel die dan binnenkomt valt als een keitje in een vijver. Even zijn er kringen, rimpelingen, dan trekt het weer glad. Op dat moment, dat het water van de geest glad trekt, welt een enorme vreugde op zonder reden, een zuivere vreugde om te bestaan.
Misschien is deze vreugde “de kracht van het nu”, waar Eckart Tolle zo hoog van opgeeft. Waar Eckart Tolle het doet voorkomen alsof dit gevoel van vreugde meteen optreedt bij een meditatie van een minuut, is het mijn ervaring dat deze staat van zijn pas is te bereiken na enkele dagen intensief onderdompelen in de kloostersfeer en meedoen aan de rituelen, dat wil zeggen de getijdengebeden. Of je het inhoudelijk eens bent met de teksten van de gebeden, doet er weinig toe, geloof ik.